ZWART WERK, zelfs de arbeider loopt gevaar!
Niet alleen de werkgever loopt gevaar als hij wordt betrapt op het in dienst hebben van zwartwerkers.
Hoewel de banenwet de sancties tegen zwartwerk heeft aangescherpt, zijn het ook de werknemers die moeten opletten wat er aan de bevoegde instanties wordt gemeld.
In de regel wordt degene die “buiten het boekje” werkt, beschouwd als de zwakkere partij in de relatie en loopt hij geen enkel risico op sancties vanwege het enkele feit dat hij “ontdekt” wordt: integendeel, hij krijgt het voordeel dat zijn vroegere arbeidspositie wordt geregulariseerd.
Na de hervorming van de sanctieregeling door Leg. n. 151/2015, riskeert de werkgever een maximale boete van maximaal 36.000 euro per tewerkgestelde werknemer.
Het bedrag wordt namelijk berekend op basis van het aantal dagen dat elke onregelmatige werknemer daadwerkelijk heeft gewerkt, en verhoogd met 20% in geval van tewerkstelling van buitenlandse werknemers die geen verblijfsvergunning hebben of van minderjarigen die niet tot de beroepsbevolking behoren.
De maximumstraf kan worden verminderd indien de werkgever gebruik maakt van de verplichte waarschuwing en de voorgeschreven formaliteiten voor de regularisatie van de vastgestelde overtredingen.
Voor de zwartwerker verandert echter alles als hij zijn toestand van werkloosheid heeft aangegeven bij de bevoegde autoriteiten of zelfs een uitkering ontvangt.
De autoriteiten die de controles uitvoeren zijn verplicht de zwartwerker aan te geven bij het Openbaar Ministerie.
In het eerste geval riskeert een zwartwerker die bij het INPS of het Job Centre een verklaring over zijn werkloosheid heeft afgelegd, een veroordeling wegens“ideologische valsheid in geschrifte door een particulier in een openbare akte” krachtens artikel 483 van het strafwetboek.
De bepaling bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar eenieder die in een openbare akte ten overstaan van een ambtenaar valselijk feiten verklaart waarvan de akte het bewijs moet leveren.
Indien de zwartwerker niet alleen een niet-bestaande staat van werkloosheid heeft aangegeven, maar ook werkloosheidsuitkeringen heeft ontvangen of heeft geprofiteerd van andere socialezekerheidsuitkeringen van de staat of van andere overheidsorganen, loopt hij het risico te worden beschuldigd van het ten onrechte ontvangen van betalingen ten nadele van de staat als bedoeld in art. 316-ter van het Wetboek van Strafrecht.
De bepaling bestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar iedereen die valse verklaringen of documenten gebruikt of indient of onware dingen verklaart, of informatie achterhoudt, voor zichzelf of anderen onrechtmatig subsidies, financieringen, gesubsidieerde leningen of andere uitkeringen verkrijgt van dezelfde aard, onder welke benaming ook, die door de staat, andere overheidsorganen of de Europese Gemeenschappen worden verleend of betaald.